A390
Schematisch diagram
- 1.
Specifieke wandcontactdoos of laadpunt
- 2.
Oplaadkabel
- 3.
Oplaadaansluiting
tip
Raadpleeg bij vragen over de benodigde uitrusting voor het opladen een merkdealer.
warning
Belangrijke aanbevelingen voor het opladen van uw auto
Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben.
Opladen
Voer geen onderhoud uit op de auto tijdens het opladen (wassen, onderhoud aan de motor...).
Bij aanwezigheid van water, tekenen van corrosie of vreemde elementen in de stekker van de laadkabel of in het laadcontact van de auto, mag u de auto niet opladen. Risico van brand.
Raak de contacten van de laadkabel, het stopcontact of het laadcontact van de auto niet aan en steek er niets in.
Sluit de laadkabel nooit aan op een adapter, een stekkerdoos of een verlengsnoer.
Het gebruik van een generator is verboden.
Demonteer of wijzig nooit de oplaadaansluiting van de auto of de laadkabel. Risico van brand.
Wijzig de elektrische installatie niet of werk er niet aan tijdens het opladen.
Bij een botsing, zelfs een lichte, tegen de oplaadklep, moet u deze zo snel mogelijk laten controleren door een merkdealer.
Wees voorzichtig met de kabel: niet op staan, niet in water dompelen, niet aan trekken, niet aan schokken blootstellen.
Controleer regelmatig of de laadkabel goed werkt.
Bij schade aan de laadkabel (corrosie, bruine verkleuring, scheurtjes, enz.), aan het apparaat of aan de laadaansluiting van het voertuig: NIET gebruiken. Raadpleeg een merkdealer om deze te vervangen.
Neem contact op met een merkdealer als het vergrendelingsmechanisme van de laadklep niet wordt geactiveerd en/of als de laadaansluiting van de auto wordt ontgrendeld.
Laadkabel A
De kabel is specifiek voor uw auto en bestemd voor de verbinding met wandcontactdozen of publieke laadpunten voor standaard opladen van de tractiebatterij (tot 32 A).
tip
Gebruik bij voorkeur een laadsnoer waarmee de tractiebatterij standaard kan worden opgeladen.
tip
Voordat u de laadkabel reinigt, moet u ervoor zorgen dat de kabel is losgekoppeld.
Reinig de kabel met een doek die licht is bevochtigd met water.
Zorg er bij het reinigen voor dat de doek niet in contact komt met de uiteinden van de kabel (connectoren, oplaadpinnen) om elk risico op corrosie te voorkomen.
tip
Elke oplaadkabel wordt opgeborgen in de bagageruimte van de auto Opbergkist.
Laadkabel B
Deze kabel kan gebruikt worden voor:
- bij normaal gebruik, op een stopcontact dat alleen voor het voertuig wordt gebruikt (opladen met 14 A/16 A);
- zo nu en dan opladen via een gewoon stopcontact (opladen met 8 A), bijvoorbeeld wanneer u onderweg bent.
Stopcontacten moeten altijd worden gemonteerd zoals vermeld in de instructies geleverd bij het laadsnoer B.
Lees altijd de gebruiksaanwijzing van laadkabel Bzorgvuldig door.
tip
Laat de snoerdoos nooit aan het snoer hangen. Gebruik de haken C om dit op te hangen.
tip
Indien tijdens het laden een storing optreedt (rode waarschuwingslampje van de eenheid D verschijnt), stop dan onmiddellijk met opladen. Raadpleeg het instructieboekje van de kabel.
Belangrijke aanbevelingen
warning
Belangrijke aanbevelingen voor het opladen van uw auto
Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben.
Keuze van laadkabel
De standaard bij deze auto geleverde laadkabels zijn specifiek voor deze auto ontwikkeld. Ze zijn bedoeld om u te beschermen tegen risico's van een elektrische schok die de dood of brand kan veroorzaken. Gebruik geen laadkabels van oudere modellen; deze zijn niet aangepast.
Voor uw veiligheid is het gebruik van een laadsnoer dat niet door de fabrikant is voorgeschreven strikt verboden. Het niet-naleven van dit voorschrift kan leiden tot brand of een mogelijk dodelijke elektrische schok. Vraag bij een merkdealer naar een laadsnoer specifiek voor uw auto.
Met het laadsnoer B
Lees zorgvuldig de instructies die bij de oplaadkabel worden geleverd voor informatie over de voorzorgsmaatregelen die u moet nemen bij het gebruik van het product en de technische specificaties voor de montage van het stopcontact.
Hoofdzaken voor het installeren
Stopcontact
Laat een speciale wandcontactdoos installeren door een vakman.
Gewoon stopcontact
Laat een erkende vakman controleren of elk stopcontact waarop u de laadkabel aansluit, voldoet aan de normen en voorschriften die in uw land van kracht zijn en aan de specificaties die staan vermeld in het punt "Voedingssystemen".
Voedingssystemen
Gebruik alleen oplaadterminals die voldoen aan de norm IEC 61851-1 en aansluitpunten beschermd met:
- een type A aardlekapparaat van 30 mA voor de aansluiting die u gebruikt;
- een overstroombeveiliging;
- beveiliging tegen overspanningen op plaatsen waar de bliksem kan inslaan (IEC 62305-4);
- een aardeverbinding die voldoet aan de normen in het betreffende land.
Laadtypen die voldoen aan de Europese normen
Wisselstroom ( AC )
Als de informatie verschijnt op de laadklep van het voertuig, volgt u de onderstaande instructies.
Voordat u een laadkabel aansluit, controleert u het volgende:
- de kleur en een van de letters op de aansluiting 1 moeten overeenkomen met de kleur en een van de letters op het uiteinde 4 van de kabel;
- de kleur en een van de letters op de aansluiting 3 moeten overeenkomen met de kleur en een van de letters op het uiteinde 5 van de kabel.
Stickers
Laadtype | Wisselstroom (AC) | |||
|---|---|---|---|---|
-aansluiting | Laadaansluiting1/Laadkabel4 | Auto3/laadkabel5 | ||
Laadtypen die voldoen aan de Europese normen (raadpleeg voor alle andere gevallen een erkende dealer). |
|
|
|
|
Gelijkstroom ( DC )
Als de informatie verschijnt op de laadklep van het voertuig, volgt u de onderstaande instructies.
Voordat u een laadkabel aansluit, moet u controleren of de kleur en een van de letters op de aansluiting 3 overeenkomen met de kleur en een van de letters op het uiteinde 5 van de laadkabel.
tip
Als het voertuig snel wordt opgeladen (DC), mag de laadkabel tussen uw voertuig en de laadterminal niet langer zijn dan 30 meter.
Raadpleeg bij twijfel over de lengte van de kabel de eigenaar van de laadterminal (DC).
Stickers
Laadtype | Gelijkstroom (DC) | ||||
|---|---|---|---|---|---|
-aansluiting | Auto3/laadkabel5 | ||||
Laadtypen die voldoen aan de Europese normen (raadpleeg voor alle andere gevallen een erkende dealer). |
|
|
|
|
|
Elektrisch laadcontact 3
Opmerking: verwijder bij insneeuwen de sneeuw rond het laadcontact van de auto aan de passagierszijde voordat u de auto aan- of loskoppelt.
De aanwezigheid van sneeuw in het laadcontatct kan immers het koppelen van het laadsnoer blokkeren.
De auto is uitgerust met twee laadcontacten aan passagierszijde, vooraan op de auto:
- aansluiting E voor opladen tot 22 kW;
- aansluiting F voor snelladen tot 190 kW (afhankelijk van de auto).
Er zitten ook twee knoppen aan de binnenkant van de oplaadklep:
- met de knop 6
ontgrendelt u de laadkabel; - knop 7
kan worden gebruikt om het laadprogramma te stoppen (indien dit eerder is geconfigureerd) om het opladen van het voertuig onmiddellijk te starten.
Voorzorgsmaatregelen
Voor dagelijks gebruik wordt aanbevolen om uw voertuig tot 80% op te laden om de levensduur van de batterij te verlengen.
Laad uw auto niet op en parkeer deze niet bij extreme temperatuursomstandigheden (hitte of kou).
In extreme gevallen kan het opladen enkele minuten duren voordat de motor start (de tractiebatterij heeft wat tijd nodig om af te koelen of op te warmen).
Wanneer de auto gedurende meer dan 7 dagen geparkeerd staat bij temperaturen lager dan ongeveer -25 °C, kan de tractiebatterij mogelijk niet opgeladen worden.
Wanneer de auto gedurende meer dan 3 maanden geparkeerd staat met een laadniveau rond nul, kan de batterij mogelijk niet meer worden opgeladen.
Het beschikbare energieniveau is afhankelijk van de batterijtemperatuur. Dit kan dus variëren tussen het stoppen en opnieuw starten van het voertuig, als de accu koud of warm is.
Om de levensduur van uw tractiebatterij te vrijwaren, moet u vermijden om uw auto gedurende meer dan een maand met een hoog laadniveau geparkeerd te laten staan, vooral in perioden van extreme warmte.
U kunt de tractiebatterij het beste opladen na het rijden en/of in een omgeving met een gematigde temperatuur. Anders kan het opladen lang duren of onmogelijk zijn.
Het wordt ook aanbevolen om het voertuig na het rijden op te laden als het laadniveau laag is (< 25%) en bij negatieve temperaturen.
Tips
- Parkeer de auto bij erg warm weer bij voorkeur op een schaduwrijke/overdekte plaats om deze op te laden.
- Ook bij regen en sneeuw kan de auto worden opgeladen.
- Een ingeschakelde airconditioning verlengt de laadduur.
Opladen van de tractiebatterij
Stilstaande auto, contact uit:
- pak de oplaadkabel 2 die zich in de opbergbak in de bagageruimte van uw auto bevindt;
- druk op de oplaadklep 8 om deze te openen. Het waarschuwingslampje 9 licht wit op;
tip
Afhankelijk van de auto wordt, wanneer de laadklep open of niet goed gesloten is, het bericht "Laadklep open" weergegeven op het instrumentenpaneel.
tip
Als het voertuig snel wordt opgeladen (DC), mag de laadkabel tussen uw voertuig en de laadterminal niet langer zijn dan 30 meter.
Raadpleeg bij twijfel over de lengte van de kabel de eigenaar van de laadterminal (DC).
- sluit het uiteinde van het snoer aan op de voedingsbron;
- pak de handgreep 10 vast;
- Sluit het snoer aan op de auto. Het waarschuwingslampje 9 knippert wit;
tip
Gebruik de oplaadklep 8 niet om het laadsnoer 2 aan op te hangen tijdens het opladen van de auto.
tip
Als u zojuist een systeemupdate via het multimediasysteem hebt geaccepteerd, wordt het opladen van de tractiebatterij vertraagd of geannuleerd.
Wacht totdat de update is voltooid voordat u de oplaadkabel op de auto aansluit. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie over systeemupdates.
- als u een klik hoort, controleert u of het laadsnoer goed is vastgeklikt. Controleer de vergrendeling en trek voorzichtig aan de handgreep 10;
- Als u uitgesteld opladen hebt geprogrammeerd en u wilt toch meteen opladen, drukt u op de knop 7 om het laden te starten Airconditioning: programmering.
Het laadsnoer wordt automatisch op de auto aangesloten. Zo kan het snoer niet van de auto worden losgekoppeld.
tip
Het is van essentieel belang om het laadsnoer goed uit te rollen om overhitting te voorkomen.
warning
Gebruik geen verlengsnoer, meervoudige contactdoos of adapter.
Risico van brand.
Tijdens het opladen knippert het waarschuwingslampje 9 blauw.
Wanneer het opladen start, is de volgende informatie zichtbaar op het instrumentenpaneel:
- het energieniveau op het controlelampje van de batterij 12;
tip
De oplaadtijd van de tractiebatterij hangt af van de hoeveelheid resterende energie en het vermogen van het oplaadpunt. Dit wordt tijdens het opladen weergegeven op het instrumentenpaneel Displays en meters.
Opmerking: onder bepaalde omstandigheden kan de werkelijke oplaadtijd langer zijn dan de oplaadtijd die op het instrumentenpaneel wordt weergegeven. Dit hangt af van:
- de kwaliteit van het elektriciteitsnet;
- het eerste oplaadniveau;
- de buitentemperatuur is te laag;
- ...
Bij problemen met de laadkabel raden we u aan deze te vervangen door eenzelfde type kabel. Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.
- het laadniveau van de batterij;
- een schatting van de resterende laadtijd (vanaf ongeveer 95% opgeladen wordt de resterende tijd niet meer getoond);
- het controlelampje 11 geeft aan dat de auto op een voedingsbron is aangesloten;
- uw voertuigbereik varieert afhankelijk van het laadniveau.
De display op het instrumentenpaneel verdwijnt na enkele seconden. Het verschijnt bij het openen van een portier weer op het instrumentenpaneel.
Zodra het opladen voltooid is, brandt het waarschuwingslampje 9 continu groen.
U hoeft niet te wachten totdat u op reserve rijdt om de auto op te laden.
Storingen
Neem als het waarschuwingslampje 9 continu rood brandt altijd contact op met een erkende dealer.
Voorzorgen bij het loskoppelen van de aansluiting
- Druk op de knop 6 of houd de portierontgrendelingsknop op de kaart ingedrukt om de kabel van het voertuig los te maken;
- pak de handgreep 10 vast;
tip
Respecteer absoluut de volgorde van de handelingen voor het loskoppelen.
- ontkoppel de laadkabel 2 van de auto;
- u moet de oplaadklep 8 sluiten en erop drukken erop om deze te vergrendelen;
- ontkoppel de kabel 2 van de voeding 1;
- berg de kabel 2 op in het opbergvak van uw bagageruimte.
Opmerking: direct na een lange oplaadbeurt van de tractiebatterij kan de kabel warm zijn. Gebruik daarom de handgrepen.
tip
Nadat u hebt gedrukt op de knop voor het ontgrendelen van het laadsnoer, hebt u ongeveer 30 seconden om het laadsnoer los te koppelen voordat het weer vergrendeld wordt.
Sticker 13
Sticker 13 op de oplaadklep 8 geeft informatie over het opladen volgens de status van het oplaadwaarschuwingslampje 9:
- als het wit knippert, geeft dit aan dat de laadkabel op het voertuig is aangesloten en dat het systeem controles uitvoert;
- als het continu blauw oplicht, geeft dit aan dat de laadprogrammering is geactiveerd;
- als het blauw knippert: het opladen is bezig of de auto gebruikt het elektriciteitsnet voor zijn werking (bijv. voor de airconditioning in het passagierscompartiment);
- als het continu groen oplicht, geeft dit aan dat het voertuig volledig is opgeladen;
- knippert groen: wanneer Vehicle to Grid (V2G) V2G-opladen (Vehicle to Grid) of Vehicle to Load (V2L) Vehicle to Load ( V2L )-functie is ingeschakeld;
- als het continu rood oplicht, duidt dit op een storing.
De sticker 13 aan de rechterkant herinnert u aan de volgende instructies:
- reinig de oplaadklep niet met behulp van een hogedrukspuit;
- Bij stilstaande auto kunnen de klep en de oplaadklep worden geopend;
- als de auto rijdt, moeten de klep en de oplaadklep gesloten zijn;
- open de klep om de oplaadkabel aan te sluiten;
- sluit de klep na het loskoppelen weer;
- aansluiten op een gewoon stopcontact, een oplaadpunt met wisselstroom of een snellaadpunt.
- raadpleeg het instructieboekje van uw auto voor meer informatie over het laden.