Luchtuitgangen:

1.

Ventilatieroosters bestuurderskant

2.

Ontwasemingssleuf onder de voorruit

3.

Ventilatieroosters passagierskant

4.

Ventilatierooster van zijruit

5.

Verwarmingsroosters bij de voetenruimtes voor

6.

Verwarmingsroosters bij de voetenruimte achter

7.

Centrale luchtroosters voor achterpassagiers

8.

Bedieningspaneel

Ventilatieroosters bestuurderskant 1

Richting

Om de luchtstroom te richten, draait u de ventilatieroosters 1 met behulp van de lipjes 9.

Sluiten: schuif het lipje 10 weg van het stuur voorbij het weerstandspunt.

Openen: beweeg het lipje 10 naar het stuur toe.

Ventilatieroosters passagierskant 3

Richting

Om de luchtstroom te richten, draait u de ventilatieroosters met behulp van de lipjes 11.

Sluiten: schuif het lipje 11 naar de buitenkant van het frontpaneel, voorbij het weerstandspunt.

Openen: schuif het lipje 11 naar de binnenkant van het frontpaneel.

tip

Bevestig geen voorwerpen op de ventilatieroosters (bijv. telefoonhouder).

Risico van beschadiging.

Luchtstroom

Om de luchtstroom van de ventilatieopeningen 1 en 3 te regelen, drukt u op of verhoogt u de regelaar 12 tot het gewenste niveau.

Gebruik, in geval van stankoverlast in de auto, alleen speciaal hiervoor bestemde middelen. Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.

warning

Stop niets in het ventilatiecircuit van de auto (bijvoorbeeld in geval van stank enz.).

Risico van beschadiging of brand.

Achterstoelen

(afhankelijk van de auto)

Richting

Om de luchtstroom te richten, draait u de ventilatieroosters 7 met behulp van de lipjes.

Luchtstroom

Om de doorstroming van de ventilatieroosters 7 te controleren, draait u de knop 13 naar de gewenste opening:

  • naar rechts: maximale luchtstroom;
  • naar links: dicht.
tip

Bevestig geen voorwerpen op de ventilatieroosters (bijv. telefoonhouder).

Risico van beschadiging.

warning

Stop niets in het ventilatiecircuit van de auto (bijvoorbeeld in geval van stank enz.).

Risico van beschadiging of brand.