De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET UITRUSTINGSNIVEAU EN HET LAND.

warning

Als er geen visueel of geluidssignaal terug komt, geeft het een storing van het instrumentenpaneel weer. U moet direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen. Zorg dat de auto inderdaad goed gestopt is en neem contact op met een merkdealer.

warning

Voor uw eigen veiligheid dwingt het waarschuwingslampje u onmiddellijk te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer.

tip

Het waarschuwingslampje geeft aan dat u meteen voorzichtig naar een merkdealer moet rijden. Als u dit advies negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt.

Display

De controlelampjes worden op het instrumentenpaneel A en op het display B weergegeven.

Werkzaamheden

De waarschuwingslampjes verschijnen op het instrumentenpaneel om de bedrijfsstatus van een systeem of functie visueel aan te geven:

  • Het waarschuwt u dat er een storing wordt gedetecteerd
  • Het informeert u over de activerings-/deactiverings-/stand-bystatus van een functie of systeem

Afhankelijk van de situatie kan het waarschuwingslampje:

  • continu branden en/of knipperen;
  • Samen met een melding op het instrumentenpaneel:
  • samen met een pieptoon.
  • Weergegeven, afhankelijk van de bedrijfsstatus, in verschillende kleuren.

Opmerking: sommige waarschuwingslampjes gaan branden bij het aanzetten van het contact of bij het starten van de motor, waarna ze na enkele seconden uitgaan.

Zie de betreffende paragraaf voor meer informatie.