Introductie

warning

Voer deze aanpassingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.

Via het pictogram 1 kunt u de volgende audio-instellingen aanpassen:

  • « Ambiance » ;
  • « Geluid ».

«  Ambiance  »

Vanuit het tabblad A kunt u een van de volgende vooraf gedefinieerde muziekequalizers selecteren:

  • "Fidelity";
  • "Spraak";
  • "Dynamiek";
  • "Heavy";
  • ...

Opmerking: de beschikbaarheid van muziekequalizers is afhankelijk van de apparatuur.

«  Geluid  »

Via het tabblad B kunt u de volgende audio-instellingen aanpassen:

  • « Volume normaliseren » ;
  • « Balance/Fader » ;
  • « Toonregeling » ;
  • « Volume/Snelheid ».

« Balance/Fader »

Met deze functie kunt u de geluidsverdeling instellen. Druk op "Gecentreerd" of "Voorzijde" om de geluidsverdeling voor alle inzittenden of het comfort voor de passagiers achterin te verbeteren (achterin de auto gedempt en voorin gematigd volume).

Als u het scherm aanraakt of als "Handmatig" is geselecteerd, kunt u de instellingen wijzigen door het doel 2 te verplaatsen.

« Toonregeling »

Deze functie kan worden gebruikt om de audio gelijk te maken:

  • "Subwoofer" inschakelen/uitschakelen;
  • « Laag » ;
  • « Midden » ;
  • « Hoog » ;
  • ...

De "Subwoofer"-modus optimaliseert geluidselementen om een meeslepende audio-ervaring in de auto te creëren.

« Volume/Snelheid »

Met deze functie kunt u het volume automatisch aanpassen aan de rijsnelheid. Druk op "Volume/Snelheid", pas vervolgens de gevoeligheid aan of deactiveer dit door rechtstreeks op de niveaubalk "Volume/Snelheid" te drukken.

« Volume normaliseren »

Deze functie kan worden gebruikt om een constant geluidsvolume van de ene audiobron naar de andere te behouden.